Hieronder vindt u nog een paar belangrijke tips voor een goede voorbereiding.
- Overweeg in de eerste week waarin echt geprikt wordt een beloningsstrategie. Door uw kind te belonen, kan uw kind het prikken met iets positiefs associëren. Als het gewerkt heeft, kunt u na de eerste succesvolle week stoppen of afbouwen.
- Begin niet te snel met de startfase (het echte prikken). Niet voor niets is een goede voorbereiding het halve werk. Te vroeg starten kan leiden tot meer angst, spanning en onzekerheid bij u en uw kind en daardoor mogelijk in een later stadium prikweerstand of prikangst veroorzaken.
- Let op als u of uw kind eerdere negatieve ervaringen heeft gehad met medische behandelingen, zoals pijn of (prik)angst. Deze ervaringen staan mogelijk nog vers in het geheugen van uw kind of uzelf en kunnen hierdoor de behandeling beïnvloeden en bemoeilijken. Geef dit meteen aan bij uw zorgverlener, zodat hier rekening mee gehouden kan worden.
- Als u of uw kind angst heeft voor bijwerkingen, laat dit dan weten aan uw zorgverlener. Die kan goed uitleggen wat de bijwerkingen kunnen zijn en hoe daarmee om te gaan. Angst voor bijwerkingen kan prikweerstand in de hand werken, dus het is goed om dit op tijd aan te geven.
- Wanneer u of uw kind dusdanig opziet tegen de behandeling dat het heel groot geworden is, in plaats van een klein onderdeel van de dag, kunt u beter nog even wachten met prikken en uw zorgverlener inschakelen. Hoewel een prik spannend is, zeker de eerste keer, mag het niet het leven van u of uw gezin gaan beheersen. Samen met de zorgverlener kunt u een passende oplossing zoeken.
- Als u opziet tegen eventuele weerstand of verzet van uw kind of tegen het toedienen van het groeihormoon, kan dit effect hebben op uw kind. Probeer daarom eerst uzelf zo veel mogelijk te ontspannen voor u begint met de toediening. Lukt dit niet, neem dan contact op met de zorgverlener en leg uit waar u precies tegen opziet.
- Wees niet bang om aan de bel te trekken als een van bovenstaande dingen zich voordoet of u het echt niet ziet zitten. Zorgverleners weten dat het prikken lastig kan zijn en dat ouders en kinderen er tegen opzien en kunnen u helpen om en manier te vinden om hiermee om te gaan. U kunt beter hulp inschakelen dan een valse start maken met de behandeling.