De eerste behandelweken

De onderstaande tips helpen u om een vaste routine aan te houden en de prik een gewoon onderdeel van iedere dag te maken. Ook worden handvatten gegeven wanneer u het beste aan de bel kunt trekken als het nog niet zo gemakkelijk gaat.

Rust en routine:

  • Als beide ouders aanwezig zijn tijdens het toedienen van het groeihormoon, bespreek dan van tevoren welke rol ieder inneemt, bijvoorbeeld de een voert de handelingen uit, terwijl de ander afleidt door voor te lezen. Het is verwarrend voor uw kind als er van twee kanten instructies, aanmoedigingen en opmerkingen komen, zeker als deze tegenstrijdig zijn. Bij het invullen van de Zo-doen-we-het-kaart is dit misschien deels al gebeurd, door bijvoorbeeld vast te leggen wie de prik geeft.
  • Geef uw kind beperkte keuzemomenten: “Waar wil je zitten, wil je er iets bij drinken, waar wil je mee helpen?“ Maar maak wel een vast plan waar iedereen zich aan houdt (zie: zo-doen-we-het-kaart). Door angst voor wat er gaat komen, vertonen veel kinderen vlucht- of vermijdingsgedrag. Zij zijn op dat moment geniaal in het verzinnen van alle mogelijke nieuwe keuzes, veranderingen en uitvluchten. Wees consequent in de uitvoering van de vooraf gemaakte afspraken.
  • Zeker in deze eerste weken reageren kind en ouders nog sterk op elkaar. Er ontstaat dan al snel een discussie waarin het kind blijft aangeven dat het niet wil en de ouder blijft zeggen dat het nu eenmaal moet. Dit kan stress opleveren met negatieve associaties voor zowel ouder als kind. Het is goed dat u zich daarvan bewust bent en dat u voorkomt dat de spanning te hoog oploopt. Probeer dit soort ja-nee-discussies met uw kind te voorkomen. In het document Belonen en Afleiding en ontspanning vindt u manieren om de dagelijkste toediening minder beladen en positief te laten verlopen. Bekijk hier het filmpje van Vickey over ontspanningsoefeningen
  • Wil uw kind naar alle handelingen rondom het toedienen van het groeihormoon kijken? Laat hem of haar dat dan ook doen. Dwingen om weg te kijken, handen voor de ogen van uw kind houden of het gezicht opzij duwen werkt averechts. Er zijn nu eenmaal kijkers en niet-kijkers. De kijkers houden graag controle en willen alles weten. De niet-kijkers zoeken afleiding. Meegaan met dit gedrag van uw kind werkt het beste.

 

Als het nog niet zo makkelijk gaat?

  • Als een toediening een avond echt niet lukt, probeer hier dan niet te heftig op te reageren. Ook voor uw kind is het falen van de toediening vervelend. Als u heftig reageert, maakt dat het voor uw kind alleen maar moeilijker om te accepteren dat het niet gelukt is.
  • Voorkom dat u uw kind moet vasthouden. Stuur erop aan dat uw kind u vasthoudt in plaats van andersom. Zeg bijvoorbeeld: “Knijp maar heel goed in mama’s hand“ of: “Sla je arm om papa’s nek“.
  • Komt u toch in de situatie dat u uw kind moet vasthouden om de handelingen goed te kunnen doen? Verklaar het vasthouden dan als hulpmiddel. Dreig er niet mee, maar zeg: “Als je bang of boos bent, is het te moeilijk om zelf stil te zitten. Ik ga je daarbij helpen“.
  • Let op als u of uw kind eerdere negatieve ervaringen heeft gehad met medische behandelingen, zoals pijn of (prik)angst. Deze ervaringen staan mogelijk nog vers in het geheugen van uw kind of uzelf en kunnen hierdoor de behandeling beïnvloeden en bemoeilijken. Geef dit meteen aan bij uw zorgverlener, zodat extra maatregelen kunnen worden genomen.
    • Als u ziet dat uw kind erg angstig wordt voor de prik, trek ook dan aan de bel bij het ziekenhuis. Starten of doorgaan met prikken als uw kind er erg bang voor is, kan prikangst verergeren.
  • Af en toe een lastige toediening hoort er helaas een beetje bij, maar wanneer wordt het problematisch en wanneer trekt u aan de bel? In het document alarmbellen [link naar document Aline alarmbellen] kunt u een aantal aanwijzingen voor een negatieve spiraal vinden en een methode om te bepalen of het verstandig is om hulp in te schakelen.
  • Mochten uw directe hulpverleners u niet (voldoende) kunnen helpen, zijn er nog meer manieren om hulp te zoeken. Er zijn verschillende hulpverleners die zich gespecialiseerd hebben in het omgaan met angst voor en weerstand tegen medische handelingen, zoals injecties. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een (kinder)psycholoog, pedagogisch medewerker of hypnotherapeut. Ook zijn er instanties met veel kennis op dit vlak, zoals het IPZO. Op het internet zijn verder verschillende website te vinden over prikangst, zoals www.hulpbijprikken.nl.

 

Lees ook het verhaal van Vickey, bij wie bleek dat bij prikken niet alleen techniek komt kijken, maar ook emotie.