Welke groeistoornissen zijn er

Er zijn veel verschillende groeistoornissen: in totaal wel zo’n tweehonderd aandoeningen. Al deze verschillende groeistoornissen kunnen ingedeeld worden naar oorzaak. Er zijn drie verschillende ‘soorten’ groeistoornissen: primaire groeistoornissen, secundaire groeistoornissen en de idiopathisch kleine lengte.

Wat is de oorzaak?

Dat uw kind te klein is of niet goed groeit, kan verschillende oorzaken hebben. Bij het ene kind gaat het om een aangeboren afwijking, het andere kind eet niet goed en weer een ander heeft een nieraandoening.

Al met al zijn er wel tweehonderd verschillende aandoeningen die een kleine lengte kunnen veroorzaken of die gepaard gaan met een kleine lengte. Het is ondoenlijk om al die aandoeningen hier te beschrijven. Daarom vindt u hier een overzicht van de verschillende ‘soorten’ groeistoornissen.

Indeling

Artsen delen groeistoornissen in aan de hand van de oorzaak. Hierbij wordt verschil gemaakt tussen primaire en secundaire groeistoornissen. 

Primaire groeistoornissen

Bij primaire groeistoornissen gaat het om een aangeboren probleem met de groei. De oorzaak ligt in de cellen van de groeischijf zelf. Vaak is er sprake van een afwijking in het erfelijk materiaal: in de genen of de chromosomen. Die afwijking zorgt ervoor dat iemand niet goed kan groeien. Een voorbeeld: in de groeischijven delen de kraakbeencellen zich niet zo goed, waardoor de botten minder lang worden. Of: de groeischijven sluiten zich te snel.

Mensen met een primaire groeistoornis hebben – naast een kleine lengte – vaak opvallende uiterlijke kenmerken. De armen en benen zijn bijvoorbeeld relatief kort, of de schedel heeft een afwijkende vorm. Iedere primaire groeistoornis heeft zijn eigen, typische kenmerken. Kinderen met een primaire groeistoornis kunnen bij de geboorte al klein zijn.

Secundaire groeistoornissen

Bij secundaire groeistoornissen is er een andere oorzaak die het groeiproces verstoort. Dat wil zeggen: een oorzaak die niet in de groeischijf zelf ligt, maar die de functie van de groeischijf beïnvloedt. Die andere oorzaak is meestal een andere ziekte die behandeld kan worden.

Nog een categorie

Soms kunnen artsen niet verklaren waarom een kind klein blijft. Onderzoek maakt niet duidelijk wat de oorzaak is. Er wordt geen primaire groeistoornis of secundaire groeistoornis gevonden. Ook zijn er verder geen opvallende uiterlijke kenmerken of andere afwijkingen. Wel hebben deze kinderen soms kleine (voor)ouders.

Als er geen duidelijke diagnose gesteld kan worden, spreken artsen van een idiopathic short stature. In het Nederlands wordt dit vertaald als: onbegrepen kleine lengte of onbegrepen kleine gestalte. Dit is een derde categorie bij groeistoornissen.

Meer informatie

In de volgende hoofdstukken vindt u meer informatie over de verschillende soorten groeistoornissen: primaire groeistoornissensecundaire groeistoornissen en de idiopatisch kleine lengte. Bij iedere soort wordt een aantal voorbeelden genoemd.

Bij de bespreking van de groeistoornissen ligt de nadruk steeds op de kleine lengte. Let op: in de praktijk ervaren veel mensen een kleine lengte niet als het belangrijkste probleem. Dit geldt vooral bij secundaire groeistoornissen, maar ook wel bij primaire groeistoornissen. Soms zijn andere klachten ernstiger of lastiger. Denk bijvoorbeeld aan een kind met een ernstige nierziekte of een kind dat in een rolstoel zit.

Voor uitgebreide informatie over alle klachten kunt u terecht bij uw arts of de verschillende patiëntenverenigingen.

Te lang?

Er zijn ook groeistoornissen waarbij een kind te snel groeit of te lang dreigt te worden. Deze groeistoornissen komen minder vaak voor, en er wordt ook minder snel ingegrepen. Hier komen dit soort groeistoornissen verder niet aan bod. Als u vragen hebt over een te grote lengte bij kinderen, kunt u contact opnemen met uw huisarts.